-
1 marital bonds
-
2 marital
adj. echtelijk, huwelijks-[ mæritl]♦voorbeelden:marital rape • verkrachting binnen het huwelijkmarital status • burgerlijke staat -
3 marriage
n. huwelijk; trouwerij; paar[ mæridzj]♦voorbeelden:marriage of convenience • verstandshuwelijkmarriage of minds • eenheid van gedachtencousin by marriage • aangetrouwde neefgive/take/ask in marriage • ten huwelijk geven/nemen/vragenher marriage to • haar huwelijk met -
4 the bonds/ties of marriage
the bonds/ties of marriage
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский